Djosy’s logboek #2: Ik wil naar binnen!
Wat een vrijheid heb ik in mijn leven op het schip. Binnen kan ik overal gaan en staan. Op bed, de banken, de tafel en de hele vloer! Het aanrecht gebruik ik ook graag, maar Jut en Jul vinden dat niet goed. Meestal wordt er gelijk heel hard “Djosy!” geroepen. Soms heb ik wel zin om daar naar te luisteren, maar meestal heb ik daar lak aan, ik zit hier prima. Alles kan ik overzien en wie weet is hier nog wat eten te scoren. Jut en Jul geven niet op, “Djosy kom van dat aanrecht af!!” Hmmm, ik doe toch niks, ik zit hier gewoon. “Djosy Koppers!!!” Oh oh ze noemt me bij mijn volledige naam, ze meent het dus echt. Ik ga wel van dat aanrecht af, wat zal ik nu eens gaan doen?
Ah, de tv staat aan, lekker warm plekje is dat. Lekker met mijn lijf tegen het scherm aan, prrr prrr, wat ligt dit toch lekker. “Djosy we zien niks!” Wat hebben ze nou weer, ik lig hier zo lekker. Prrr, ik ruik niet zo fris, ik ruik naar mens, laat ik me maar gaan wassen. Och fijn zeg zo’n pootje in de lucht, handig hoor zo lenig zijn. “Djosy, ga op je eigen plek liggen, we zien niks!” Tjonge jonge wat een gezeur, ik doe wel alsof ik ze niet hoor, misschien houdt het gezeur dan op. Er wordt door die tweebenige met de vingers geknipt, dat is het andere teken dat ze het echt zat zijn. Oké ik ga wel op het brugdek liggen, dan houden ze tenminste op met zeuren.
Lekker naar buiten
Hè, ik lig niet lekker, buiten heb ik veel meer ruimte, laat ik maar eens gaan kijken wat daar nog te doen is. Eerst het hele dek afgesnuffeld, nee hier is niets spannends te zien. De steiger op, hè wat zien mijn ogen nou? Is dat een watervogel? Die ga ik pakken, kont schuddend maak ik me klaar, hè huh? Waar ben je nou? Je was net nog hier! Huh, hoe kom je nou aan de andere kant van de steiger? Dat maakt ook niet uit, je bent nog steeds dichtbij en je bent van mij!
Je probeert weer je Hans Klok truc, maar nu zie ik wat je doet. Ik zie je onder water gaan en ik blijf je volgen door mee te rennen over de steiger. Daar kom je boven, vlakbij, ik hoef alleen maar op dat kleine balkje van de steiger te stappen en dan heb ik je! Ik sluip naar het balkje….en op dat moment schrik ik van een geluid ergens achter me. Ik maak een rare hup sprong en mijn schitterende achterpoten zijn te snel en komen naast het balkje terecht. Mijn lijf dipt in het water, man man man wat is dat nat en koud! Ik heb de nagels van mijn voorpoten nog in het balkje zitten, dus klim ik snel weer op de steiger. Mijn hele lijf is nat en mijn vacht helemaal plat, alleen m’n kop is nog droog.
Ik wil naar binnen!
Zo hard als ik kan, ren ik naar huis, ik heb het koud! Miauw miauw maak dat luik open. Jut en Jul zien mij en beginnen heel hard te lachen. Wat lachen jullie nou weer? Blijkbaar vinden ze het leuk dat mijn hele lichaam nat is, maar dat mijn kop nog droog is. Ze roepen iets als; “Een heel klein katje met een belachelijk groot hoofd!” Dit is niet grappig, laat me erin, ik heb het koud! Jut maakt het luik open, maar ze laat me er niet in. Zij komt met die verschrikkelijke lap naar buiten en begint mij daarmee af te drogen. Hij komt weer met dat vreselijke flitsapparaat zodat ze er later nog een keer om kunnen lachen. Echt verschrikkelijk, dus ik werk mooi niet mee! Jut geeft alleen niet op, dus zij wint.
Eindelijk gaat het luik voor mij open, hè hè ik kan eindelijk naar binnen. Nu gauw opwarmen bij de kachel, en ik denk dat ik de komende drie dagen binnen blijf en ga bedenken hoe ik die watervogels alsnog kan vangen! Jut en Jul kijk ik ook even niet meer aan, mij een beetje zitten uitlachen.