Nautische taal, een kleine introductie
Nautische taal – Aan boord van een schip heet alles net even anders. Het is een soort van eigen woordenschat die voor zeilers heel logisch is, maar voor een niet zeiler waarschijnlijk heel raar klinkt:
Wij bakken aan boord, maar niet aan bakboord, de kombuis staat aan stuurboord. Maar het stuurwiel zit niet aan stuurboord, die zit in het midden en de roerkoning is geen adellijke schipper. Overigens wordt de bakskist niet gebruikt om in te bakken. Het kommaliewant heeft niets met het staande of lopende want te maken, want dat is iets heel anders. Als we reven, trekken we de smeerrepen aan en binden we de knuttels op. Als het een platbodem was geweest zag je de kloten hangen aan de mast, die hebben een losse broek, dan heb je dat wel vaker.
We zullen de meest voorkomende nautische termen en eenheden op een rijtje zetten.
Zeiltermen
Overstag – Met de neus van de boot door de wind heen draaien
Gijpen – Met de kont van het schip door de wind draaien
Strijken – Het laten zakken van de zeilen
Trimmen – De zeilen en lijnen optimaal afstellen
Stuurboord – Blijft stuurboord, is niet hetzelfde als rechts
Bakboord – Blijft bakboord en is dus niet links
Langkieler – Een kiel over bijna de hele lengte van het schip, wordt gezien als klassiek, tegenwoordig is bijna alles een finkiel
Scheepsonderdelen
Gangboord – het looppad van de kuip naar het voordek
Spiegel – achterkant van het schip
Boeg – voorkant van het schip
Potdeksel – verbinding tussen romp en dek
Verstaging – staalkabels die de mast ondersteunen.
Zaling – een spreider voor de verstaging
Schoten – lijnen waarmee je de zeilen bediend
Vallen – lijnen waarmee de zeilen gehesen en gestreken worden
Kikkers – klemmen voor lijnen.
Wantputtingen – ogen in het dek waar de verstaging aan vast zit
kombuis – keuken
Natte cel – badkamer
Apparatuur en navigatie
AIS – Automatic Identification system, een soort radar, schepen kunnen elkaars positie, vaarrichting en snelheid zien.
ATIS – werkt met de marifoon, stuurt positie en gegevens mee bij uitzenden.
Dieptemeter – geeft de diepte van het water in meters.
EPIRB – Noodbaken, geeft noodsignaal naar de kustwacht
GPS – Vergelijkbaar met een GPS voor op de weg maar dan op het water.
Log – meet snelheid en afstand
Marifoon – communicatie middel voor op het water
NMEA – een systeem taal waarmee alle navigatieapparatuur onderling gegevens uitwisselen
OpenCPN – een gratis zeer uitgebreid navigatie pakket voor op de laptop
Weerfax – scherm voor stormwaarschuwingen en werkzaamheden op het water
Eenheden
De snelheid van een schip wordt weergegeven in Knopen.
1 knoop per uur = 1,8 kilometer per uur.
Afstanden worden gemeten in Zeemijlen.
1 Zeemijl = 1,8 kilomter
De lengte van een schip gaat in Voeten.
1 Voet = 30,48 centimeter, 1 meter = 3,28 Voet
Wind wordt in verschillende eenheden aangegeven, in Knopen per uur, Meter per seconde, beaufort en kilometer per uur. Lekker overzichtelijk.
Beaufort
KNMI
Knopen
kilometer
Wat zie je?
0
Windstil
0 – 1
0 – 1
Zee is spiegelglad
1
Zwak
1 – 3
1 – 5
Kleine golfjes
2
Zwak
4 -6
6 – 11
Kleine korte golfjes
3
Matig
7 – 10
12 – 19
Kleine golfjes met schuimkopjes
4
Matig
11 – 16
20 – 28
Langer wordende golven, meer schuim
5
Vrij krachtig
17 – 21
29 – 38
Veel schuimkopen, af en toe opwaaiend
6
Krachtig
22 – 27
39 – 49
Grotere golven, witte strepen in windrichting
7
Hard
28 – 33
50 – 61
Overal schuimstrepen
8
Stormachtig
34 – 40
62 – 74
Schuimstrepen en kammen beginnen te breken
9
Storm
41 – 47
75 – 88
Hoge golven, rollers, matig zicht door stuifwater
10
Zware storm
48 – 55
89 – 102
Zeer hoge golven, zee wordt wit van het schuim, overslaande rollers, verminderd zicht
11
Zeer zware storm
56 – 63
103 – 117
Extreem hoge golven, zee geheel bedekt met schuim, sterk verminderd zicht
12
Orkaan
>63
>117
Lucht is vol met verwaaid water en schuim, zee volkomen wit, vrijwel geen zicht meer
Bron: knmi.nl
Het NAVO alfabet
Dit is een uitspraak alfabet en wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de communicatie via de marifoon zodat er geen verwarring kan zijn over de juiste letter.
A = alfa
B = bravo
C = charlie
D = delta
E = echo
F = foxtrot
G = golf
H = hotel
I = india
J = juliett
K = kilo
L = lima
M = mike
N = november
O = oscar
P = papa
Q = quebec
R = romeo
S = sierra
T = tango
U = uniform
V = victor
W = whiskey
X = x-ray
Y = yankee
Z = zulu